De soep is klaar, de confit de canard ligt te garen in de oven en de trifle staat in de koelkast op te stijven. Dat wordt genieten zometeen! Na al die inspanningen in de keuken mag een volmaakt gedekte tafel natuurlijk niet ontbreken. Zo’n tafel ziet er niet alleen uitnodigend uit, je gasten hebben ook alles lekker bij de hand zonder dat jij steeds heen en weer hoeft te rennen met nieuwe glazen, borden en bestek. Maar hoe zat het ook alweer: hoe rangschik je de glazen en waar leg je het bestek? Relax! Na het lezen van dit blog ken jij alle ins & outs van de tafeletiquette.
Tafeletiquette: de borden
Bij het dekken van de tafel begin je met het neerzetten van de borden. Bestaat je diner uit meerdere gerechten dan zet je de bijbehorende borden in de juiste volgorde op tafel. In de praktijk komt dat erop neer dat het grootste bord onderop komt en het kleinste bovenop. Het grootste (onder)bord heeft overigens niet altijd een culinaire functie. Waarom zetten we het dan toch op tafel? Een onderbord behoedt je gasten voor ongemakkelijke situaties als er per ongeluk geknoeid wordt met het eten. Dat geeft dan niet gelijk een vlek op het tafelkleed. Daarnaast oogt zo’n onderbord ook nog eens lekker chic. Serveer je liever elk gerecht direct op een bord vanuit de keuken, dan zet je alleen het onderbord op tafel en plaats je daarop steeds de nieuwe gang. Begin je het diner met een broodje? Zet hiervoor een klein bordje met een botermesje links boven het onderbord.
Help: waar ligt welk bestek?
Een chic diner is de uitgelezen kans om eindelijk die mooie 24-delige bestekset te showen. Want net als bij de borden, kun je al het benodigde bestek alvast op tafel leggen. Bedenk bij elk gerecht welk bestek nodig is en plaats het dan zo naast de borden dat je gasten steeds het buitenste bestek kunnen gebruiken voor de eerstvolgende gang. De vorken komen links van het bord, messen en lepels liggen aan de rechterkant. De vorken en lepels met de holle kant naar boven, de messen met de scherpe snijkant naar binnen. Bestek voor het nagerecht leg je boven het bord. Vaak gebruik je hiervoor een lepeltje en/of een vorkje. Je legt dan het lepeltje met het heft naar rechts en het vorkje met het heft naar links.
Tafel dekken: hier staan de glazen
Glazen staan altijd rechts van het bord, boven het bestek en in een schuine opstelling. Je begint linksboven met het waterglas, iets rechts daaronder komt het rode wijnglas. Je sluit de rij af met het kleinere witte wijnglas. Gaat jouw diner gepaard met een heel wijnarrangement, dan handhaaf je deze rij met glazen en zet je extra wijnglazen (voor gang 3, 4 en 5) erachter. Je gebruikt de glazen die het dichtst bij het bord staan het eerst, precies het tegenovergestelde van het bestek dus. Geeft iemand bij het begin van het diner aan geen wijn te drinken, dan haal je zijn/haar wijnglazen weg. Begin je het diner met een glaasje champagne, dan komt dit glas links van het waterglas te staan.
De juiste plek voor het servet
Een servet mag natuurlijk niet ontbreken op jouw perfect gedekte tafel. Zit je te twijfelen tussen een papieren servet of een stoffen exemplaar? Een papieren servet is snel geregeld en je kan qua kleurstelling snel schakelen. Een stoffen servet heeft daarentegen een luxere uitstraling en het zachte gevoel ervan voegt comfort toe aan het diner.
- Bovenop het bord
- Op tafel, links van de vorken
- Links op het onderbord
Het is de bedoeling dat gasten het servet, direct bij het aan tafel gaan, deels uitvouwen en op hun schoot leggen. Mochten ze tijdens de maaltijd hun mond willen afvegen, dan is het servet snel bij de hand.
Eet smakelijk!