Ben je een liefhebber van tintelend frisse prosecco of hou je meer van ronde Chileense wijnen die warmrood naar binnen glijden? Welke wijn je favoriet ook is: het juiste wijnglas kan je wijnervaring aanzienlijk verhogen. In dit blog ontdek je onder andere het verschil tussen rode wijnglazen en witte wijnglazen en waarom beide typen glazen hun speciale vorm hebben. Ook werpen we een verfrissende blik op wijnkoelers, omdat de juiste temperatuur de smaak van je favoriete wijn kan transformeren tot een hemelse drank. Let’s go!

Witte wijnglazen zijn slanker en kleiner

Je hebt wellicht wel eens gedacht: wijn is wijn en een glas is een glas. Maar dat gaat bij wijn niet helemaal op. Een wijnglas voegt namelijk echt iets toe aan de smaak van de wijn. Neem nou het witte wijnglas. Zet je dit glas naast een rode wijnglas, dan zie je het verschil gelijk. Een glas voor witte wijn is kleiner en smaller dan zijn grotere broer voor rode wijn. Maar ook zonder vergelijkend materiaal, pik je de witte wijnglazen er zo uit:

1 | Wittewijnglazen hebben een slank silhouet en een relatief kleine kelk. Witte wijn hoor je namelijk koel te drinken en hoe minder wijn er in het glas past, hoe groter de kans dat de wijn lekker op temperatuur blijft tot je jouw glas hebt leeggedronken.

2 | Om diezelfde reden heeft dit glas een relatief lange steel die alle ruimte biedt om het glas daar met je hand vast te pakken. Omvat je de kelk van het glas met je handen, dan zou je ongemerkt je wijn opwarmen.

3 | Een derde kenmerk van witte wijnglazen is de smalle opening aan de bovenzijde. Witte wijn heeft namelijk geen zuurstof nodig voor een maximale smaakbeleving. Dankzij de smalle opening komen de aroma’s van je wijn dus beter tot hun recht.

Zo zie je maar: elke eigenschap van het witte wijnglas heeft een functie.

Rode wijnglazen zijn ronder en groter

Rode wijn zitten ook bomvol smaak, míts je de aroma’s in de wijn goed de ruimte geeft zodat de wijn kan ‘ademen’. Geen wonder dus dat rode wijnglazen zo’n fijne ronde buik hebben met een brede opening bovenaan het glas. Op die manier kan de zuurstof in de lucht de wijn goed bereiken. Terwijl de ontluikende aroma’s een dansje doen met de zuurstof, komen de diepe smaken en geuren naar boven en verzachten de tannines in de wijn. Nu weet je dat als jij je rode wijn lekker laat rondwalsen in het glas, de smaak zich ontwikkelt tot een volwassen godendrank. Jonge wijn heeft overigens de meeste baat bij het extra laten ademen van de wijn. Oudere wijnen zitten al zo bomvol smaak en geur, dat dit zogenaamde decanteren niet nodig is. Sterker nog, de smaak en geur van je wijn kunnen daar zelfs van afnemen. Verder geldt ook bij dit type wijnglas: houd het glas bij de steel vast zodat de warmte van je handen de temperatuur van je wijn niet beïnvloedt.

Nog even de kenmerken op een rijtje:

1 | Het rode wijnglas heeft een flink ronde kelk.

2 | Dit type glas heeft bovenaan een grote drinkopening.

3 | De steel is net zo lang, maar de voet van het glas is net iets steviger dan die van een witte wijnglas omdat de kelk groter en – eenmaal gevuld met wijn – zwaarder is. De brede voet zorgt dan voor de juiste balans.

Wijn in kristallen wijnglazen smaakt zelfs nog beter

Behalve wijnglazen van glas en wijnglazen van polycarbonaat (die wat beter tegen een stootje kunnen) zijn er wijnglazen van kristal. Kristalglas is prijziger dan gewoon glas, maar daar krijg je ook wat voor terug. Kristalglazen combineren een hoge glans en helderheid met een hoge breukvastheid – vooral de glazen die een getrokken of door vuur gepolijste steel hebben. En proosten levert met deze glazen een zuiver klinkend geluid op. Ze zijn bovendien vaatwasserbestendig.

Hoe houd je wijn koel?

Dat witte wijn het meest tot z’n recht komt als-ie gekoeld is, dat weten we. Een temperatuur tussen 8-12 graden heeft de voorkeur. Maar ook rode wijn hoort licht gekoeld te zijn: zo’n 17 - 19 graden. Lager dus, dan de gemiddelde kamertemperatuur. Heb je geen wijnklimaatkast die dat voor je regelt, dan zijn er gelukkig andere maatregelen die je kunt nemen:

1 | Voeg aan elk wijnglas bevroren witte of rode druiven toe. De druiven koelen de wijn zonder ze waterig te maken, zoals ijsblokjes, en geven ook geen smaak af, zoals ander fruit.

2 | Zet je wijn in een koelmanchet. Koelmanchetten hebben in de voering een koelgel of een koelvloeistof. Leg ze in de diepvries om de gel of de vloeistof te activeren en schuif ‘m daarna om je fles wijn. Vijf tot tien minuten later is je wijn al afgekoeld. Is de wijn al koud genoeg, dan houdt het manchet hem een etentje lang op temperatuur.

3 | Wil je je mooie wijnfles niet zien verdwijnen in een manchet, dan biedt een wijnkoeler uitkomst. Je hebt ze in allerlei varianten zodat er altijd wel eentje is die past bij jouw stijl, van aardewerk tot roestvrijstaal en van koper tot transparante kunststof. Voor je naar de winkel rent, nog even dit: er zijn twee soorten wijnkoelers:

• De enkelwandige wijnkoeler, ook wel ijsemmer genoemd. Je vult dit type wijnkoeler met ijsblokjes en plaats je wijnfles erin. Voor wat extra koelkracht voeg je een paar lepels zout toe aan de ijsblokjes en roer je dit even door elkaar. Zout verlaagt namelijk het smeltpunt van ijs. Dit heeft geen effect op de temperatuur van de ijsblokjes, maar ze smelten wel eerder. Dat is handig, want ijswater omhult je wijnfles beter dan ijsklontjes, dus je koelt veel effectiever.
• De dubbelwandige vacuümkoeler. Dit type wijnkoeler koelt je wijn niet actief, maar houdt de wijn wel op temperatuur dankzij de isolerende werking van de dubbele wand. Ben jij iemand die de wijn altijd keurig op temperatuur heeft wanneer de gasten arriveren, dan is dit type wijnkoeler echt wat voor jou. Je hoeft bovendien niet in de weer met ijsklontjes.

Santé!