Pannenkoeken zijn een geliefd gerecht over de hele wereld en het goede nieuws is dat je ze gemakkelijk thuis kunt maken. Of je nu een beginner bent in de keuken of een doorgewinterde pannenkoekenbakker maakt bovendien niet uit. Met een paar handige tips & tricks – van het kiezen van de juiste ingrediënten tot het beheersen van de kunst van het flippen – zet jij voortaan pannenkoeken op tafel die stuk voor stuk restaurantwaardig zijn.
1 | Van pannenkoekenpan tot vers eitje: gebruik het juiste gereedschap
Ga je voor de lekkerste pannenkoeken, dan kies je uiteraard voor het beste ‘gereedschap’:
- Met een echte pannenkoekenpan weet je zeker dat je goed zit. Zo’n pan is voorzien van een dikke bodem zodat de warmte zich goed over het hele oppervlak van de pan verspreidt. Daardoor branden je pannenkoeken minder snel aan. Dit type pan heeft ook niet te hoge randen om het omdraaien van de pannenkoeken te vergemakkelijken. Kies overigens wel een exemplaar dat geschikt is voor jouw warmtebron. Heb je bijvoorbeeld een inductiekookplaat, haal dan een pannenkoekenpan in huis die speciaal voor inductie bedoeld is. Is een echte pannenkoekenpan geen optie, gebruik dan een koekenpan.
- Met een garde of mixer en een grote beslagkom klop je het beslag eenvoudig tot een luchtig geheel. De keus is aan jou, maar: klaar is klaar. Als je eindeloos door blijft kloppen, krijg je juist taaie pannenkoeken en daar wordt niemand gelukkig van.
- Ga voor perfectie en gebruik uitsluitend verse ingrediënten. Je zult zien dat je pannenkoeken daardoor smakelijker zijn dan ooit. Haal dus een paar kakelverse eieren en gebruik geen melk, boter of bloem dat tegen de houdbaarheidsdatum aanzit.
2 | Het lekkerste pannenkoekenbeslag
Pannenkoekenbeslag dat je zelf maakt – dus zonder kant-en-klare mix – levert veruit de lekkerste pannenkoeken op. Je hoeft bovendien geen Gordon Ramsay te heten om een goed beslag te maken, dus op naar de supermarkt. Voor zo’n heerlijk gerecht als pannenkoeken is het boodschappenlijstje verrassend eenvoudig: 250 gram tarwemeel of bloem (of boekweitmeel of amandelmeel), 2 eieren, 500 ml melk en een snufje zout. Voor het bakken heb je daarnaast ook nog olie of roomboter nodig. Hiermee maak je 10 pannenkoeken van gemiddelde grootte.
Zeef nu eerst het meel/de bloem. Dit voorkomt dat je het straks als klontjes terugziet in je beslag. Maak een kuiltje en schenk daar de eieren en de helft van de melk in. Begin vervolgens in het midden van de beslagkom te roeren zodat het meel geleidelijk mixt met de eieren en de melk. Is alles gemengd, dan voeg je de rest van de melk toe.
Hou je van licht en luchtig? Met een extra ei erbij worden je pannenkoeken nog luchtiger. Je kunt ook de eieren kort opkloppen voor je ze mengt met het meel/de bloem. Een andere manier om je pannenkoeken wat minder compact te krijgen, is door een deel van de melk te vervangen door koolzuurhoudend water of bier.
De laatste stap is geen must, maar wel een aanrader: dek het beslag af met vershoudfolie en laat het minimaal 60 minuten rusten in de koelkast. Waarom? Je krijgt er gladdere pannenkoeken van met een betere structuur.
3 | Flippen van de pannenkoeken
- Je giet een grote lepel beslag in de pan. Al ronddraaiend verdeel je vervolgens het beslag over het gehele oppervlak. Is de bovenkant van de pannenkoek niet meer vloeibaar en kleuren de randen bruin, dan is het tijd om de pannenkoek te flippen. Dat kan door een brede spatel onder de pannenkoek te schuiven en met een snelle beweging de pannenkoek op te tillen en om te draaien. Maar wie zich wil meten met de echte pannenkoekenbakkers laat de spatel lekker links liggen en flipt zijn pannenkoeken met een soepele beweging in de lucht. Dat doe je zo:
- Til de pan op en schud ermee om te zien of de pannenkoek helemaal los ligt op de bodem. Is dat niet het geval, dan is een deel van de pannenkoek aan de onderzijde nog niet gaar of juist aangebakken. Even checken welke van beide het is en maatregelen nemen: nog even wachten of met een spatel de pannenkoek loshalen van de bodem.
- Maak nu een voorwaartse beweging die je eindigt door de pan met een korte beweging omhoog te brengen. De pannenkoek zal loskomen van de pan en een flikflak maken in de lucht. Let er goed op dat de pan redelijk droog is als je gaat flippen anders ligt het bakvet overal, behalve in je pan.
- Haal de pannenkoekenpan weer iets naar je toe voor een zachte landing van je pannenkoek in de pan. Let op: één keer flippen is voldoende, anders wacht je een taaie pannenkoek.
Belangrijk: maak je geen zorgen als de luchtflip niet gelijk de eerste keer lukt. Het omgooien van een pannenkoek en goed weer opvangen is een kwestie van veel oefenen.
4 | Pannenkoeken met kaas
Met pannenkoeken valt eindeloos te variëren. De basic versie eet je met poedersuiker of stroop, maar de variant met spek of kaas is in Nederland veruit favoriet. Een beetje tricky is het wel, want pannenkoeken met vulling zijn lastiger te flippen omdat ze zwaarder zijn. Ook branden de toegevoegde ingrediënten eerder aan. Zo houd jij je hartige pannenkoeken met kaas heel:
- Snijd met een kaasschaaf voldoende plakken kaas en leg ze klaar.
- Vet de pan in en voeg het beslag toe.
- Zodra het beslag de hele pan heeft gevuld haal je een plakje kaas door het beslag. Daarna leg je de kaas op de pannenkoek. Je kunt het kaasplakje ook met één zijde door het nog vloeibare beslag van je pannenkoek halen en daarna met die beslagkant naar boven neerleggen op je pannenkoek.
- Ingrediënten waar deze truc niet bij werkt, zoals champignons en ui, bak je eerst in een andere pan en strooi je op het zelfde moment als de kaas over de nog vloeibare pannenkoek. Op die manier verbranden ze niet wanneer je je hartige pannenkoek flipt.
5 | Eerste hulp bij pannenkoeken bakken
Het pannenkoekenbeslag is te dik of te dun
Zodra je merkt dat je beslag niet lekker door de pan vloeit of juist te vloeibaar is, pas je het beslag aan. De oplossing is simpel: voeg een scheutje melk toe of roer wat extra meel door het beslag.
De eerste pannenkoek mislukt altijd
Het is een hardnekkige mythe dat de eerste pannenkoek altijd mislukt. Het geheim zit ‘m in de temperatuur van de pannenkoekenpan. Zorg ervoor dat je de pan op middelhoog vuur minstens drie minuten laat opwarmen voordat je begint met bakken. Een handige truc om te controleren of de pan heet genoeg is, is door er een paar druppels water op te spetteren. Als deze druppels als bolletjes door de pan stuiteren, dan weet je dat het tijd is om te beginnen bakken.
Pannenkoeken branden aan
Vaak worden pannenkoeken gebakken in (room)boter. Verbranden jouw pannenkoeken regelmatig? Gebruik dan olie in plaats van boter. Boter geeft weliswaar een lekkere smaak aan je pannenkoek, maar heeft ook een lagere verbrandingstemperatuur dan olie. Wil je de romige smaak van boter niet missen, maak dan een mengsel van olie en boter of kies voor een vloeibare boter waaraan al olie is toegevoegd. Is olie een no-go, mix dan wat gesmolten boter door het beslag of zet het vuur een standje lager.
Morgen willen we weer!
Blijven er pannenkoeken over? Wat een geluk, want koud, met een laagje rode jam erop, smaken ze minstens zo goed. Wist je trouwens dat je pannenkoekenbeslag en pannenkoeken ook heel goed kunt invriezen? Het beslag gaat uiteraard in een luchtdichte kom. Pannenkoeken vries je het beste in met wat bakpapier ertussen. Daarmee voorkom je dat ze aan elkaar vastvriezen.